De Duitse Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant (1724 – 1804) stelde vier vragen:
- Wat kan ik kennen?
- Wat moet ik doen?
- Wat mag ik hopen?
- Wat is de mens?
Alle vragen zijn van belang voor GGZ Ecademy, maar vooral de eerste lijkt aan te sluiten op onze praktijk. Voor sommigen lijkt het duidelijk: wat we kunnen weten moet evidence based zijn. Wetenschappelijk onderbouwd en geen speld tussen te krijgen. Deze kennis krijgt een plaatsje in de standaarden, richtlijnen en online leerproducten, en iedere professional weet vervolgens wat haar te doen staat.
Voorlopige kennis
Maar geloof in wetenschap is ook onwetenschappelijk. De kwantumfysica (fascinerend, maar voor gewone stervelingen onbegrijpelijk) leert ons dat probabilisme een fundamentele natuurwet is. Dat betekent dat de werkelijkheid weliswaar bestaat, maar nooit helemaal gekend kan worden. We kunnen naarmate we meer kennis vergaren wel met grotere zekerheid iets beweren, maar absoluut zal de kennis nooit worden. Kennis is dus altijd voorlopig, duister, verward, tegenstrijdig, discutabel en dubbelzinnig.
Wat is betrouwbare kennis?
Dat gezegd hebbende is er nog iets dat de zaak compliceert. Namelijk de vraag welke (voorlopige) kennis wel en welke niet te vertrouwen is? Hoe schift de professional of de producent van leerproducten wat er allemaal op hen af komt op betrouwbaarheid en relevantie?
Kwantitatief en kwalitatief probleem
In de eerste plaats is daar de overstelpende hoeveelheid informatie. Er zijn naar schatting 30 duizend medische tijdschriften op de wereld en jaarlijks verschijnen er ruim een miljoen onderzoeken op het vlak van gezondheidszorg. Dat is niet alleen een kwantitatief maar ook een kwalitatief probleem. Want veel van de informatie in die tijdschriften is onbetrouwbaar.
Onbetrouwbare publicaties
Een recent artikel van de voormalig editor van het British Medical Journal, Richard Smith stemt niet vrolijk. Veel gepubliceerde onderzoeken bevatten data manipulatie, hebben een rammelende methodologie of zijn zombie onderzoeken (onderzoeken die in werkelijkheid nooit hebben plaatsgevonden). Het is een praktijk waar velen baat bij hebben of op zijn minst gevangen zitten in een tredmolen. Onderzoekers ervaren publicatiedwang omdat ze daarop worden afgerekend, tijdschriften en uitgevers willen zoveel en zo goedkoop mogelijk veel onderzoek publiceren en universiteiten en onderzoeksinstellingen hebben geen belang bij commotie over frauduleuze of gemankeerde studie omdat dat hun geldstromen en reputatie in gevaar brengt.
Publicaties in de ggz
In de geestelijke gezondheidszorg speelt nog het belang van de farmaceutische industrie die zoveel mogelijk pillen wil verkopen en dat voor elkaar krijgt op basis van stevig aangepast onderzoek. Zo worden onderzoeken met een positief resultaat veel vaker gepubliceerd dan onderzoeken met een negatief resultaat. Die verdwijnen in een bureaula. Wanneer bijvoorbeeld alle niet-gepubliceerde onderzoeken naar de effecten van antidepressiva worden meegeteld dan verdwijnen de positieve resultaten als sneeuw voor de zon en scoren ze niet beter dan een placebo. Iedereen lijkt al met al gebaat te zijn bij deze publicatie tsunami, behalve de patiënten die lijden aan de gevolgen van een behandeling op basis van frauduleuze data. En de mensen op de werkvloer wier handelen misschien op drijfzand is gebaseerd. Kortom: de vraag van Immanuel Kant is nog steeds urgent. We weten veel, maar klopt het ook wat we weten?
Van Rob Keukens (inhoudelijk adviseur GGZ Ecademy)
Rob Keukens is naast zijn werk als inhoudelijk adviseur voor GGZ Ecademy betrokken bij de Federation Global Initiative on Psychiatry (FGIP). Dit is een internationale non-profit organisatie die zich wereldwijd bezighoudt met het bevorderen van humane, ethisch verantwoorde geestelijke gezondheidszorg. Hoeksteen van de organisatie is het opkomen voor het naleven van mensenrechten in de ggz.