Technologie speelt een steeds grotere rol in ons dagelijks leven en komt steeds dichter bij ons. Waar vroeger een rollator op armlengte afstand bleef, dragen we nu een smartwatch die continu onze lichaamsfuncties meet. Deze technologie geeft bijvoorbeeld aan wanneer het tijd is om te gaan slapen, zelfs als je dat gevoel misschien zelf nog niet hebt. Maar wat heeft er gelijk: de data of je eigen gevoel? En wat betekent het voor de zorg en de ggz dat we steeds meer vertrouwen op data?
Wanneer we terugkijken, zien we dat technologie ons leven altijd al heeft veranderd. Denk aan de wasmachine en stofzuiger: ze hebben het huishouden compleet getransformeerd. De technologie van de toekomst zal dezelfde impact hebben, maar dan misschien nog ingrijpender. Nieuwe technologieën zullen niet alleen meten, maar ook analyseren en ons gedrag sturen. Zoals Marshall McLuhan ooit zei: “We shape our tools and thereafter our tools shape us.”
NASSS Framework
In dit kader is het Nasss Framework relevant. Dit theoretische model onderzoekt hoe mensen omgaan met computers en technologie alsof het sociale wezens zijn. Het Nasss Framework helpt ontwerpers en onderzoekers te begrijpen hoe menselijke factoren de interactie met technologie beïnvloeden. Omdat elke generatie opgroeit met andere technologie, heeft elke generatie ook andere zorgbehoeften. Tegelijkertijd zorgt technologische ontwikkeling voor nieuwe zorgmogelijkheden. Er is dus een voortdurende wisselwerking tussen de behoeften van de mens en de mogelijkheden van technologie.
Nieuwe uitdagingen
Met de opkomst van data en kunstmatige intelligentie (AI) in de zorg worden nieuwe uitdagingen zichtbaar. AI-systemen moeten getraind worden met enorme hoeveelheden data om betrouwbare resultaten te leveren. Een belangrijk risico hierbij is bias: systematische fouten in data of AI-systemen die kunnen leiden tot oneerlijke behandeling van bepaalde groepen.
Onder leiding van Sjors Groeneveld, Docent-Onderzoeker aan de Academie voor Gezondheidzorg van Saxion en PhD candidate AI in long-term care aan de Universiteit van Twente, hebben leden van GGZ Ecademy tijdens het GGZ Ecademy Congres 2024 een discussie gevoerd over een casus rond meneer Jansen. Zijn huis wordt volgehangen met sensoren om vroegtijdig veranderingen in zijn gedrag op te merken, bijvoorbeeld om een blaasontsteking te detecteren. De vraag is of de kwaliteit van zorg verbetert door het gebruik van zulke sensoren. Een deel van de groep bekijkt dit vanuit een feitelijk perspectief, terwijl anderen de ethische kant benadrukken. Ook is er discussie over wat kwaliteit van zorg precies betekent voor meneer Jansen. Als hij ervoor kiest om geen sensoren te installeren, is hij dan zelf verantwoordelijk voor een mogelijk verminderde zorgkwaliteit of hogere kosten voor een duurdere behandeling? De meningen hierover zijn verdeeld. Volgens een meerderheid van de groep is meneer Jansen niet volledig verantwoordelijk, maar wordt wel benadrukt dat cliënten verantwoordelijkheid dragen voor de consequenties van hun keuzes in de behandeling.
Hoe denk jij over dit dilemma?
Tot slot willen we een dilemma voorleggen aan jullie, als medewerkers in de ggz: mogen we alles meten met sensoren om zo het handelen van medewerkers te monitoren en de kwaliteit van zorg te beoordelen? En voor opleidingsadviseurs: is het wenselijk om data van personeel te verzamelen en daarop leerinterventies te baseren om de kwaliteit van zorg te verbeteren? Hoe ver mag je hierin gaan, en hoe waarborg je ethiek en privacy?
Met dank aan Sjors Groeneveld voor zijn waardevolle bijdrage.