Het Verdrag inzake de rechten van personen met een beperking (de Convention on the Rights for Persons with Disabilities, de CRPD) is op 13 december 2006 aangenomen op het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York. Het is het eerste alomvattende mensenrechtenverdrag van de 21e eeuw. Het verdrag ziet mensen met beperking niet als “objecten” van liefdadigheid, medische behandeling en sociale bescherming maar als “subjecten” met onvervreemdbare, opeisbare rechten die op basis van hun vrije wil deel onbeperkt deel kunnen nemen aan de samenleving en van fundamentele vrijheden moeten kunnen genieten.
Grondbeginselen van het verdrag
Het verdrag is gebaseerd op een aantal algemene grondbeginselen. Ten eerste hebben de bepalingen van het Verdrag voorrang boven nationale wet- en regelgeving. Ten tweede gaat het bij het CRPD niet om het formuleren van aparte wetten voor mensen met een beperking, aangezien de universele mensenrechten voor iedereen gelden. Het gaat er veeleer om ervoor te zorgen dat personen met een beperking in staat zijn in gelijke mate gebruik te maken van die universele rechten. Met andere woorden, het gaat erom dat het verdrag de overheid verplicht ervoor te zorgen dat de bepalingen van de universele rechten van de mens in gelijke mate van toepassing zijn op personen met een beperking. Op mensenrechten gebaseerde zorg is geen recht maar een plicht. De CRPD maakt daarom bewust geen onderscheid naar de aard van de beperking en erkent daarmee diversiteit. Of iemand regelmatig met een psychose kampt, het syndroom van Down heeft of slechtziend is, doet niet ter zake, de rechten hebben een universele strekking. Of zoals het verdrag het formuleert: ‘Respect voor verschil en aanvaarding dat personen met een beperking deel uitmaken van de mensheid en de menselijke diversiteit’.
Beperkte samenleving
De beperking ligt dus niet in het feit dat de persoon bepaalde kenmerken of eigenschappen heeft, maar in de belemmeringen die hem verhinderen aan de samenleving deel te nemen. Simpel gezegd: de beperking is niet dat iemand een dwarslaesie heeft, de beperking is dat er in het postkantoor geen toegang is voor rolstoelgebruikers.
Toepassing van de CRPD en de borging daarvan door de overheid leidt uiteindelijk tot een samenleving waarin mensen met een beperking met gelijke kansen volwaardig en gelijkwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen en de regie over hun eigen leven kunnen blijven voeren. Tot zover de theorie.
CRPD in Nederland
Nederland heeft, bang dat naleving van het verdrag geld kost, als een van de laatste landen in 2016 de CRPD ondertekend, 8 jaar na Oeganda en 6 jaar na Nepal om maar wat te noemen. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn als Nederland onverwijld de voorschriften van de CRPD in de praktijk had gebracht. Maar daar schort het aan. Onderzoeker Jose Smits van de Alliantie VN-Verdrag Handicap constateert dat de CRPD in ons land een wassen neus is. Op het gebied van arbeidsparticipatie, onderwijs, zorg en inkomen signaleert zij zelfs een achteruitgang. Het is droevig om vast te stellen dat ons land onvoldoende werk maakt van de implementatie van de CRPD, ook al heeft ze zich daartoe verplicht, en dat ze daarmee nog steeds barrières opwerpt voor de 2 miljoen Nederlanders met een beperking.
Meer informatie?
Lees hier het artikel met meer informatie over het rapport. Of bekijk de gratis GGZ Inspiratie ‘CRPD – gelijkheid voor cliënt en hulpverlener. Daarin zie je voor welke dilemma’s je je als zorgverlener gesteld ziet. Leden van GGZ Ecademy kunnen bovendien gebruik maken van een uitgebreid en geaccrediteerd Inspiratietraject CRPD.
Van Rob Keukens (inhoudelijk adviseur GGZ Ecademy)
Rob Keukens is naast zijn werk als inhoudelijk adviseur voor GGZ Ecademy betrokken bij de Federation Global Initiative on Psychiatry (FGIP). Dit is een internationale non-profit organisatie die zich wereldwijd bezighoudt met het bevorderen van humane, ethisch verantwoorde geestelijke gezondheidszorg. Hoeksteen van de organisatie is het opkomen voor het naleven van mensenrechten in de ggz.